
Op 4 november jl. diende voor de Meervoudige Strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden een strafzaak waarin mijn cliënt wordt verdacht van het teweegbrengen van een ontploffing in/aan een woning te Dongjum op 15 december 2024. Dit zou zijn gebeurd door het aanbrengen van een Super Cobra 6 in de brievenbus (het werd niet naar binnen gegooid).
De officier van justitie was van mening dat hij dat tezamen en in vereniging had gedaan, zonder dat werd benoemd wie dat dan geweest had moeten zijn. En dat er niet alleen gevaar voor goederen was ontstaan maar ook levensgevaar voor de bewoners.
De verdediging bepleitte vrijspraak.
Mijn cliënt ontkent namelijk uitdrukkelijk en stellig dat hij dit heeft gedaan. Wel was hij de bewuste avond in Dongjum maar dat had een andere reden, bij de politie en op de zitting gaf hij aan wat hij daar te zoeken had. Hij reed in een gehuurde auto met een tracer zodat was na te gaan waar hij die avond was geweest, hij was niet in de straat van de woning geweest en het kon ook blijken dat de auto in Dongjum niet had stilgestaan. Hij kan het dus niet hebben gedaan en had daar overigens ook geen enkel belang bij.
Op de restanten van de Cobra werd DNA-materiaal van de partner van de bewoonster van de woning aangetroffen en ook dat van een ex-partner van de bewoonster. En ieder geval niet van mijn cliënt, er is geen enkele connectie vastgesteld tussen de Cobra en mijn cliënt.
De rechtbank doet uitspraak op 18 november a.s.