Vrijspraak mishandeling in café Prins Kollumerzwaag

Mijn cliënt werd verweten op 3 juli 2022 een bezoeker te hebben mishandeld in café Prins te Kollumerzwaag.

Cliënt was aldaar werkzaam als zogeheten sfeerbeheerder, zodra zich er een calamiteit voordeed was het zijn taak om in te grijpen, de sfeer goed te houden. Cliënt deed dat werk al een jaar of 6 naar volle tevredenheid van een ieder, altijd rustig en proportioneel handelend.

Eén van de algemene toegangsvoorwaarden van café Prins is dat zodra je als bezoeker geweld pleegt je er dan simpelweg direct wordt uitgezet. Daarmee ga je akkoord als je binnenkomt. De taak van mijn cliënt was dan de betreffende persoon af te leveren aan de portier die vervolgens het incident verder afwerkte.

Het verwijt dat aan cliënt werd gemaakt was dat hij – na het aanbrengen van een nekklem- de bezoeker bewusteloos door de gelegenheid had gesleept en dat hij dat bewusteloze lichaam ongecontroleerd en met kracht had laten vallen waardoor er volgens het OM zwaar lichamelijk letsel was ontstaan.

Wat er gebeurde was dat de – dronken- bezoeker cliënt hard had geslagen in zijn kruis onder het mom van een spelletje/geintje. Cliënt ervaarde dat duidelijk anders en handelde conform de instructies. Volgens hem was er binnen waarbij hij betrokken was niets bijzonders gebeurd, hij de bezoeker had gepakt, meegenomen naar de portier en aan deze overgedragen. Er zou sprake zijn geweest dat de – dronken – bezoeker later buiten met zijn kin op de stoeprand zou zijn gevallen, verklarend waardoor hij dat letsel had bekomen. Er was geen enkel moment dat er wat cliënt (en een aantal getuigen) betreft sprake was van bewusteloosheid, het tegendeel was volgens hem waar: de man verzette zich heftig onder het uiten van allerlei scheldwoorden aan het adres van mijn cliënt.

Cliënt werd door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden voor dit feit veroordeeld en ook moest hij een schadevergoeding aan de bezoeker betalen.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden sprak hem op gisteren vrij omdat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de bezoeker bewusteloos was en dat cliënt hem opzettelijk had laten vallen. In het verlengde daarvan hoeft hij ook geen schadevergoeding te betalen.

Blokkade A7 Marum: werkstraf geëist

Gisteren diende voor de meervoudige strafkamer in de rechtbank te Leeuwarden een aantal strafzaken over de blokkades op de A7 ter hoogte van Frieschepalen en Marum op 28 juli en 1 augustus 2022.

Op beide plekken werden verschillende materialen gestort op of naast het wegdek van de A7. Ook asbesthoudend materiaal.

De officier van justitie verweet mijn cliënt op voorhand dat hij medeplichtig was geweest aan de blokkade van de oprit naar de A7 bij Marum door asbesthoudende golfplaten en een aantal pallets te leveren aan actievoerders. De spullen werden er ook daadwerkelijk gestort. En ook is een verwijt dat hij medeplichtig was aan een milieudelict (het op de bodem storten van afval of verbranden daarvan) en brandstichting met gemeen gevaar voor goederen.

Mijn cliënt had de spullen geleverd omdat de actievoerders rondbelden voor materiaal om te kunnen storten. Op zich had mijn cliënt geen materiaal beschikbaar maar vroeg of golfplaten (die keurig in plastic waren verpakt en dichtgeplakt) ook konden. Het antwoord was dat dat zeker kon. De golfplaten werden uiteindelijk bij hem opgehaald.

Toen hij later hoorde wat er precies mee gebeurd was (dat de spullen in de brand waren gestoken) had hij er geen goed gevoel meer bij. Het was hem betreft uitsluitend de bedoeling geweest om op een niet gevaarlijke wijze de oprit te blokkeren. Dat er het voornemen bestond de spullen in de brand te steken was hem op geen enkele manier bekend. Hij zou anders de spullen ook niet geleverd hebben.

De spullen wilden maar moeilijk branden en het vuurtje was snel geblust door de brandweer. Er ontstond ook geen schade aan het wegdek. Groot gevaar is er in Marum niet geweest, het betreft een oprit en er waren automobilisten die het op een afstand al konden waarnemen en de oprit meden. Dit in tegenstelling tot wat er in Frieschepalen is gebeurd, daar reden auto’s in of tegen de bulten die op de snelweg waren gestort met de nodige schade en trauma’s als gevolg. En er was een heel groot vuur.

Ter terechtzitting vorderde de officier van justitie vrijspraak ter zake van de tenlastegelegde brandstichting en eiste voor de overige feiten een werkstraf van 40 uren en ook dat hij de schade aan Rijkswaterstaat moet vergoeden voor het opruimen van het gestorte materiaal.

De verdediging voerde aan dat hij ook van het tweede feit, het storten van afval op de bodem, zou moeten worden vrijgesproken en dat het verzoek tot schadevergoeding moet worden afgwezen.

De rechtbank doet op 7 mei a.s. uitspraak.

Celstraf voor vernieling, belediging en mishandeling van politie

Gisteren werd een jong meerderjarige cliënt door de politierechter te Leeuwarden veroordeeld tot een celstraf van 60 dagen waarvan de helft voorwaardelijk werd opgelegd.

Hij had op oudjaarsdag vernielingen gepleegd. Er kwamen vervolgens verschillende politiemensen om hem aan te houden.

Aangezien hij nog erg boos was verzette hij zich tegen de arrestatie door de politie en gaf hij een politieman een trap. Ook beledigde hij de politiemensen.

Later vernielde hij ook op politiebureau een aantal spullen. Toen de boosheid over was had hij veel spijt van wat er was gebeurd.

Hij werd door de Rechter-commissaris in voorlopige hechtenis genomen en de zaak werd via het snelrecht afgedaan.

De politierechter veroordeelde hem ook tot het betalen van een schadevergoeding aan het politiekorps Noord-Nederland en aan de mishandelde politieman.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: gevangenisstraf in zedenzaak

Op 29 december jl. veroordeelde het Gerechtshof mijn cliënt voor twee strafbare feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden onder bepaling dat 5 maanden daarvan voorwaardelijk niet zullen worden tenuitvoergelegd. Voorts werd de proeftijd voor deze voorwaardelijke straf bepaald op 3 jaren. Als hij niet weer met justitie in aanraking komt en hij zich aan de voorwaarden houdt dan hoeft hij die 5 maanden niet te zitten.

Ook heeft het Gerechtshof bijzondere voorwaarden opgelegd dat hij contact met de reclassering moet hebben en dat hij zich moet laten behandelen.

Mijn cliënt werd er van verdacht een aantal jaren geleden tweemaal tegen betaling seks met een 13 jarige jongen te hebben gehad. Zij hadden contact met elkaar gekregen en afgesproken via een bepaalde site op internet.

Dit betekent dat hij 10 maanden de gevangenis in moet. Ook moet hij aan de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van €5.000.

De rechtbank Noord-Nederland had eerder 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk opgelegd en een te betalen schadevergoeding van €10.000.

Werkstraf voor dealen in harddrugs

Onlangs veroordeelde de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland een jong meerderjarige tot een werkstraf van 100 uren.

Tevens werd een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en werd een geldbedrag van €400 verbeurd verklaard omdat het verdiend was met de handel in harddrugs.

Cliënt was zogezegd een loopjongen voor een plaatsgenoot die actief en op grotere schaal handelde in harddrugs. De officier van justitie eiste tegen deze man een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk en ook moet hij ongeveer €45.000 terugbetalen als zijnde wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het aandeel van cliënt was beperkt (hij mocht bestellingen wegbrengen) maar had een voldoende rol hem te kunnen veroordelen. Echter gelet op zijn leeftijd en zijn gedrag werd geadviseerd het zogeheten adolescenten strafrecht toe te passen. Dat gebeurde ook en dan kun je goed zien wat voor een verschil het maakt als je als volledig volwassen bent en je ook zo gedraagt. Je wordt dan ook volledig verantwoordelijk gehouden.

Vrijspraak voor oplichting en uitgeven vals geld

Vandaag werd een cliënte van mij volledig vrijgesproken door de politierechter in de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

Zij werd ervan verdacht in december 2020 – via markplaats- diverse mensen te hebben opgelicht door het aankopen van telefoons en vervolgens met vals geld te betalen. Naast dat werd zij verdacht van het uitgeven van vals geld.

Eerder was het OM niet tot vervolging overgegaan omdat men van mening was dat het bewijs er niet in zat. Na klachten van benadeelden bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaf het OM aan een foute beslissing te hebben genomen. De aanvankelijk beslissing zou genomen zijn op basis van een incompleet dossier (…).

Het Gerechtshof besliste in de klachtenprocedures dat het OM mijn cliënte alsnog moest gaan vervolgen, dus voor de oplichtingen en het uitgeven van vals geld.

Mijn cliënt had vanaf het eerste moment dat zij door de politie werd verhoord aangegeven dat zij dat niet was geweest, er was overigens ook geen sprake van herkenning aan de hand van videobeelden gemaakt door een deurbel.

Zij gaf als steeds aan dat zij in januari 2021 wel via marktplaats een telefoon had gekocht maar dan in een andere plaats en absoluut niet contant. Er werden, naast die ene telefoon, bij haar ook verder geen telefoons aangetroffen en ook geen vals geld (of materialen daarvoor).

Ter terechtzitting herhaalde zij haar verklaring en werden er ook foto’s en beelden bekeken van de vermoedelijke dader. Ook de officier van justitie was van mening dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat mijn cliënte dat was geweest.

Door de verdediging werd ook vrijspraak bepleit waarna de politierechter haar van beide feiten vrijsprak.

Dit betekent een definitief einde van zaak.

Vrijspraak voor vernieling

Vandaag sprak de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden een man vrij van vernieling van een ruit in maart van dit jaar.

Hij zou volgens de aangever middenin de nacht een hamer door een ruit van zijn woning (woonkamer) hebben gegooid. Aangever en zijn partner zaten op dat moment nog op de bank na een gezellige filmavond en waren uiteraard behoorlijk geschrokken.

Aangever meende in het donker van de nacht het silhouet van mijn cliënt te herkennen en zo werd mijn cliënt dan verdachte. De politie hield mijn cliënt kort na de vernieling aan bij zijn eigen woning, echter mijn cliënt gaf direct aan dat hij daar niet was geweest en dus ook niet de vernieling had gepleegd. Desondanks werd gemeend dat cliënt vervolgd moest worden.

Vandaag werd aangever op verzoek van de verdediging onder ede gehoord op de zitting van de politierechter en verklaarde de aangever dat niet mijn cliënt maar iemand anders het feit zou hebben begaan. Dit op basis van dat de echte dader zich bij hem had gemeld en aangaf hiervoor verantwoordelijk te zijn geweest.

Er bleef dus niets anders over dan mijn cliënt vrij te spreken.

Voor seksueel misbruik pleegdochter 4 jaar gevangenisstraf geëist

Dat was gisteren de eis van de officier van justitie voor seksueel misbruik in de periode van augustus 2007 tot en met augustus 2015. Cliënt wordt ervan verdacht verschillende zedenfeiten te hebben gepleegd jegens zijn toentertijd inwonende pleegdochter.

De officier van justitie is van mening dat het seksueel misbruik wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dit ondanks dat cliënt vanaf het begin heeft aangegeven de gestelde feiten niet te hebben gepleegd. Ook zou hij een schadevergoeding moeten betalen.

Door de verdediging is uitgebreid ingegaan op de betrouwbaarheid van de verschillende verklaringen, onder meer werd gewezen op opvallende verschillen in tegen hem afgelegde verklaringen en ook op dat de verklaringen niet altijd even consistent zijn.

Er is naar het oordeel van de verdediging niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan wat door de officier van justitie aan cliënt wordt verweten en er werd dan ook een integrale vrijspaak bepleit.

De rechtbank doet op 22 juni a.s. uitspraak.

Vrijspraak voor steken met een mes

Vandaag moest een cliënte bij de politierechter in Leeuwarden voorkomen in verband met een verdenking van poging tot zware mishandeling.

Het speelde in september vorig jaar in een woning in Leeuwarden en cliënte zou aangever hebben gestoken met een mes.

Verschillende mensen waren bij elkaar op bezoek en er werd flink gedronken. Er ontstond een ruzie, woorden vielen over en weer. Op een zeker moment werd cliënte in haar rolstoel aangevallen, ze werd geslagen, geschopt en aan de haren getrokken.

Cliënte kon in haar rolstoel geen kant op en wist aan de dader van dat geweld een mes voor te houden onder het dringende verzoek er mee op te houden, anders zou er worden gestoken. Het hield helaas niet op en er werd door cliënte daadwerkelijk gestoken, ze raakte haar aanvaller in de kuit. Het was gelukkig geen grote wond en hechtingen waren niet nodig. Zij wilde haar aanvaller ook niet mishandelen maar enkel dat hij zijn geweld in haar richting zou staken.

Bestuursrecht en strafrecht

Interessante conclusie van de staatsraad advocaat-generaal Wattel van 15 februari 2023 over begrippen ‘overtreder’ in het bestuursrecht en ‘functioneel daderschap’ in het strafrecht. Met dank aan Gina Kamsma, advocaat te Leeuwarden.

Volgens de advocaat-generaal zit er licht tussen de wijze waarop in het
bestuursrecht het begrip ‘overtreder’ en in het strafrecht het begrip ‘functioneel daderschap’
wordt uitgelegd. Dat zou echter niet het geval moeten zijn.

De bestuursrechter zou volgens hem moeten aansluiten bij de uitleg die in het strafrecht aan daderschap wordt gegeven, omdat de wetgever dat zo heeft beoogd zo geeft hij aan. Die is uitgegaan van een uniform overtredersbegrip voor alle sancties, zowel herstelsancties als bestraffende sancties.

Als dat tot maatschappelijk ongewenste situaties leidt, dan moet de bestuursrechter daarop wijzen, zodat de wetgever
kan ingrijpen.

Indien de Raad van State de conclusie zou volgen dan zal dat gevolgen hebben voor de praktijk van iedere dag waarin door de overheid bijvoorbeeld een eigenaar verantwoordelijk wordt gehouden voor aangetroffen verboden afval van een drugslab op zijn terrein terwijl hij kan aantonen dat het terrein door hem was verhuurd aan een ander en hij zelf van niets wist.

De conclusie is terug te vinden op: ECLI:NL:RVS:2023:579

Gina Kamsma kun je vinden op: Jurist cultuur, natuur, milieu en landschap Gina Kamsma (advocatenkantoorkamsma.nl)

Veroordeling mishandeling met bezemsteel

De politierechter in de rechtbank te Leeuwarden veroordeelde een man uit Friesland die vorig jaar zijn buurman meermalen had geslagen op zijn lichaam en ook op zijn hoofd.

Er waren in de loop der tijd de nodige spanningen ontstaan door verschil van mening over geluid en over hoe een tuin er netjes uit ziet.

Ook die dag betreffende dag, ´s ochtends gooiden de buren onkruid bij de man in de tuin en ontstond er een woordenwisseling. Daar bleef het dan op dat moment bij.

Maar… omdat de buren dachten dat de man ´s nachts wel op iets van een steviger reactie zou zinnen gingen de buren de wacht houden. Om de drie uur op en af. En gewapend met een emmer water ter verdediging.

Toen de buurman om 04:00 uur al een uur de wacht had gehouden nadat hij zijn vrouw had afgelost, kwam de man van een wandeling weer thuis (het was zomer en ondraaglijk warm), de buurman sprak hem aan.

De man schrok van de buurman die in het donker voor zijn huis zat. Er werd wat gesproken en de buurman gooide de emmer water naar de man. De man liep door en ging vervolgens naar huis. Echter, opeens stond de buurman gewapend met een stok en zaklantaarn bij de man in de achtertuin en stond hij het huis in te schijnen. De man vroeg de buurman meermalen om daarmee op te houden en weg te gaan.

Dat gebeurde helaas niet en het werd een confrontatie, eentje die de man niet had opgezocht in ieder geval. Er werd over en weer geslagen. De buurman had een wond op zijn hoofd maar hoefde niet naar het ziekenhuis. Alle opgebouwde spanning en irritatie kwamen er op dat moment uit.

De politierechter veroordeelde de man tot 180 uren werkstraf en 2 weken voorwaardelijke gevangenisstraf. Ook moet hij een schadevergoeding aan de buurman betalen. Een contact- en gebiedsverbod werd afgewezen.

Vrijspraken in mensenhandelzaak Assen

Vandaag oordeelde de rechtbank in Assen in een strafzaak zoals die op 23 januari jl. werd behandeld (zie ook mijn eerdere bericht op deze site).

De rechtbank sprak clïent vrij in twee van de drie aan hem telastegelegde gevallen van sexuele uitbuiting en het opzettelijk daaruit voordeel trekken. Volgens de rechtbank zijn die gevallen niet wettig en overtuigend bewezen, staat niet vast dat aangeefsters niet in vrijheid hun wil hebben kunnen bepalen. En dat zij wellicht meer achteraf spijt hadden van eerder weloverwogen gemaakte keuzes.

In één geval oordeelde de rechtbank anders en legde de rechtbank – ook voor het aanwezig hebben van harddrugs- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op gelijk aan de duur van de tijd dat cliënt in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, onder opheffing van het bevel voorlopige hechtenis. Cliënt hoeft dus niet terug naar de gevangenis. Wel werd ook nog een voorwaardelijke gevangisstraf door de rechtbank opgelegd.

Ook werd bepaald dat hij in dit ene geval aangeefster €7500 aan immateriële schadevergoeding moet betalen en dat hij aan de Staat €1500 moet betalen terzake van het door de rechtbank vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel.

Snelrecht in Groningen

In het kader van een snelrechtprocedure kwam gisteren een man uit Leeuwarden bij de politierechter in de rechtbank te Groningen voor.

Hem werd verweten bij het station te Leeuwarden een fiets te hebben gestolen, iets wat werd geconstateerd door een observerende poltieambtenaar. Deze maakte daar beelden van en hield hem vervolgens aan. Vanwege het feit dat het niet de eerste keer was dat de man met politie en justitie in aanraking kwam werd hij in afwachting van de behandeling van zijn strafzaak in voorlopige hechtenis genomen door de Rechter-commissaris.

De politierechter veroordeelde de man en gaf hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest zodat hij gisteren ook weer werd vrijgelaten omdat hij inmiddels zijn straf er al op had zitten. Ook werd nog een korte voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.

Veroordeling voor geweld tijdens Nieuwjaarsnacht Twijzel 2020/2021

Gisteren veroordeelde de politierechter in de rechtbank te Leeuwarden verschillende mensen voor openlijk geweld tijdens Oud en Nieuw 2020/2021 te Twijzel.

Het geweld bestond uit het oprichten en in stand houden van een vuurbult midden op straat, het wegflexen van een paaltje van de gemeente, het onklaar maken van verschillen lantaarnpalen en het vernielen en omzagen van verschillende bomen.

Ik stond iemand bij die in het eerste deel van politieonderzoek in het geheel niet als verdachte voorbij kwam. Pas nadat een aantal verdachten op de zitting van de politierechter had gestaan en er na een jaar opnieuw onderzoek werd gedaan door de politie zou mijn cliënt volgens anderen meegeholpen hebben om een grote boom om te zagen en dat die uiteindelijk op de vuurbult is terecht gekomen.

Cliënt heeft vanaf het begin af aan ontkend zich aan openlijk geweld of vernieling van de bomen te hebben schuldig gemaakt.

Ondanks dat uitgebreid en gemotiveerd werd bepleit cliënt van de telastegelegde feiten vrij te spreken veroordeelde de politierechter hem (zonder enige motivering hoe tot deze beslissing werd gekomen) voor deze feiten tot een werkstraf voor de duur van 60 uren. Ook moet hij, met de andere veroordeelde personen, de schade van de gemeente Achtkarspelen vergoeden tot een bedrag €21.313.

Voorts stond cliënt terecht voor een mishandeling zoals hij die in juli vorig jaar gepleegd zou hebben in zijn functie als sfeerbeheerder binnen een uitgaansgelegenheid. Iemand paste geweld op hem toe waarop hij conform de regels binnen de uitgaansgelegenheid zorgde dat de man het pand verliet.

Cliënt was als steeds van mening dat hij moest handelen als hij heeft gedaan, ter bescherming van zichzelf en ook anderen maar ook omdat dat de procedure is binnen de uitgaansgelegenheid. Door naar binnen te gaan accepteer je als bezoeker deze regels.

En dat de man, terwijl hij naar buiten werd begeleid, per ongeluk in de uitgaansgelegenheid is komen te vallen maar daarvan niet de letsels kon bekomen als de man had. Buiten zou de man, die het zelf van anderen had gehoord, met zijn kin op de stoep zijn gevallen. En daarmee volledig verklarend de letsels die de man had. De man was erg dronken volgens sommige getuigen in het dossier.

Ook hier werd door de verdediging uitgebreid en gemotiveerd stilgestaan bij de feiten en werd geconcludeerd dat cliënt correct en proportioneel had gehandeld en dat van mishandeling zou moeten worden vrijgesproken. Hij had geen enkel opzet gehad om pijn of letsel toe te brengen. Het was een ongeluk en allemaal heel vervelend.

De politierechter veroordeelde desondanks ook mijn cliënt voor dit feit, zonder overigens maar iets te motiveren hoe tot deze beslissing werd gekomen. Hij veroordeelde mijn cliënt tot 60 uren werkstraf en ook moet hij ongeveer €1200 betalen aan schadevergoeding.

Er zal binnen veertien dag hoger beroep worden aangetekend.

Veroordeling voor (weer) een winkeldiefstal

Afgelopen maandag stond ik bij de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden een cliënt bij terzake van een winkeldiefstal in juli jl. in een filiaal van de Albert Heijn in Leeuwarden.

En omdat het niet de eerste keer betrof (…) was hij door de Rechter-commissaris al eerder in voorlopige hechtenis genomen.

Cliënt wilde graag een BBQ organiseren maar had daartoe te weinig geld, hij besloot diverse soorten vlees en vis in zijn tas te stoppen en probeerde zonder te betalen het filiaal te verlaten. Hij werd echter gepakt en overgedragen aan de politie De totale waarde van het eten bedroeg €61, het is na ontdekking op heter daad in de winkel achtergebleven.

Hij werd door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken met aftrek van de tijd dat hij in voorarrest heeft doorgebracht. Twee vorderingen tenuitvoerlegging (terzake van 2 eerdere veroordelingen) werden door de rechter afgewezen gelet op bepaalde persoonlijke belangen van cliënt, die nu even gingen boven die van de maatschappij. Ze blijven wel boven zijn hoofd hangen (2 weken en 3 maanden).

Het is nu aan cliënt te laten zien wat hij waard is.

Veroordeling rijden onder invloed

Afgelopen vrijdag stond ik een cliënt bij die ruim 2 jaar geleden (!) onder invloed van drugs in Leeuwarden had gereden.

Na het ondergaan van een speekseltest kwam naar voren dat er door hem een combinatie van middelen was gebruikt, namelijk alcohol, cocaïne en ghb.

Cliënt had bij de politie aangegeven dat hij dat de avond tevoren had gebruikt en bij de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland gaf hij aan dat hij zich er niet van bewust was geweest dat dit de volgende dag nog in zijn bloed aan te treffen was.

Hij werd eertijds niet staande gehouden vanwege verkeersonveilig gedrag maar enkel omdat de auto waarin hij reed was geschorst. Maar dat maakt niet uit omdat je simpelweg de grenswaarden van de verschillende stoffen niet mag overschrijden. Als er sprake is van gecombineerd gebruik van verschillende stoffen zijn de grenswaarden nog veel lager. En het wordt je zwaar aangerekend.

De afgelopen twee jaren was hij niet andermaal met justitie in aanraking gekomen zodat hij er nu met een werkstraf van 40 uren vanaf kwam met daarbij een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van twee jaren.

Als gevolg van deze zaak had de politie ook een melding gedaan bij het CBR die zijn geschiktheid tot het besturen van een motorvoertuig heeft onderzocht. Hierdoor kon cliënt ruim een jaar lang niet een auto besturen.

Snelrecht in Assen

Vandaag werd mijn cliënt door de politierechter in Assen voor een winkeldiefstal in Leeuwarden veroordeeld tot 2 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Er was een lekker geurtje in een tas verdwenen.

En hij blijft in voorlopige hechtenis totdat de opgelegde 2 maanden om zijn.

Strafverzwarend was dat hij het tezamen en in vereniging met een ander deed, hij dit eerder had gedaan en er gebruik werd gemaakt van een speciaal geprepareerde tas om het winkelalarm niet af te laten gaan.