Mislukte poging uitlokking tot moord op Facebook

Afgelopen vrijdag stond een cliënt van mij terecht voor de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland, Locatie Leeuwarden. Hij wordt verdacht van het op 16 augustus 2025 plaatsen van een oproep op Facebook om zijn ex-partner en haar nieuwe partner te vermoorden onder de toezegging dat hij daar €1000 voor zou willen betalen.

Naast de mislukte poging tot uitlokking wordt hij verdacht van opruiing en bedreiging.

Hij deed dit uit wanhoop en onvrede als gevolg van een volledig uit de hand gelopen echtscheiding en omgang met een jong kind.

Na de plaatsing werd al snel de politie ingeschakeld, het bericht heeft niet lang online gestaan en cliënt heeft het uiteindelijk zelf op het politiebureau weer verwijderd. Hij werd aangehouden door de politie en zit sindsdien in voorlopige hechtenis.

Op de oproep volgenden geen reacties danwel is cliënt op enigerlei wijze actief geweest om iemand daartoe in te schakelen, een wapen aan te schaffen of de verblijfplaats van de betrokkenen te achterhalen.

Cliënt heeft aangegeven dat het niet had gemoeten en dat het een domme en emotionele actie was geweest. Hij was gefrustreerd dat hij zelfs op de verjaardag van zijn jongste zoon niets mocht vernemen in de wetenschap dat zijn ex-partner de omgang met hem actief tegenhield. Hij heeft de mensen nooit echt dood gewild.

De officier van justitie eiste 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk onder oplegging van allerlei bijzondere voorwaarden. Het betekent dat hij 10 maanden moet zitten, uiteraard onder aftrek van de tijd dat hij al vast zit.

De verdediging bepleitte vrijspraak voor de bedreiging en stelde vraagtekens bij de vraag of er sprake kan zijn van opruiing als die slechts plaatsvond in een Facebookgroep waar je alleen maar deel van kunt gaan uitmaken als de de accounthouder je daarin toelaat.

De rechtbank doet 5 december uitspraak.

Eis 3,5 jaar gevangenisstraf voor ontploffing

Rechtbank te Leeuwarden

Op 4 november jl. diende voor de Meervoudige Strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden een strafzaak waarin mijn cliënt wordt verdacht van het teweegbrengen van een ontploffing in/aan een woning te Dongjum op 15 december 2024. Dit zou zijn gebeurd door het aanbrengen van een Super Cobra 6 in de brievenbus (het werd niet naar binnen gegooid).

De officier van justitie was van mening dat hij dat tezamen en in vereniging had gedaan, zonder dat werd benoemd wie dat dan geweest had moeten zijn. En dat er niet alleen gevaar voor goederen was ontstaan maar ook levensgevaar voor de bewoners.

De verdediging bepleitte vrijspraak.

Mijn cliënt ontkent namelijk uitdrukkelijk en stellig dat hij dit heeft gedaan. Wel was hij de bewuste avond in Dongjum maar dat had een andere reden, bij de politie en op de zitting gaf hij aan wat hij daar te zoeken had. Hij reed in een gehuurde auto met een tracer zodat was na te gaan waar hij die avond was geweest, hij was niet in de straat van de woning geweest en het kon ook blijken dat de auto in Dongjum niet had stilgestaan. Hij kan het dus niet hebben gedaan en had daar overigens ook geen enkel belang bij.

Op de restanten van de Cobra werd DNA-materiaal van de partner van de bewoonster van de woning aangetroffen en ook dat van een ex-partner van de bewoonster. En ieder geval niet van mijn cliënt, er is geen enkele connectie vastgesteld tussen de Cobra en mijn cliënt.

De rechtbank doet uitspraak op 18 november a.s.

Wildplasser beledigt en werkt niet mee: 6 weken celstraf

In maart 2025 werd mijn cliënt op het station te Leeuwarden betrapt op wildplassen. Hij werd door de beveiliging aangesproken op zijn gedrag.

Cliënt wenste zich niet te laten bekeuren, begon te schelden en verzette zich tegen dat hij moest blijven staan in afwachting van de komst van de inmiddels ingeschakelde politie.

Hij werd tegen de grond gewerkt en geboeid. De politie hield hem aan, echter cliënt verzette zich ook daartegen, ook beledigde hij de politiemensen.

Hij werd hier voor vervolgd en de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, veroordeelde de man tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. De man was eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.

Dieren niet goed verzorgd: houdverbod dieren

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden veroordeelde mijn cliënte, een vrouw uit de provincie Groningen, wegens het niet de nodige verzorging geven aan 13 dieren.

Het ging om constateringen van de Landelijk Inspectiedienst begin oktober 2024 en betrof konijnen en pony’s. De dieren hadden geen schone en droge plek, geen ruwvoer, te lange nagels/hoeven en kon een aantal dieren zich verwonden aan scherpe uitstekende voorwerpen in de verblijven.

Cliënte was van mening dat zij de dieren wel goed had verzorgd maar daar ging de rechter dus niet in mee. Daarnaast was het zo dat zij eerder al veroordeeld was voor soortgelijke strafbare feiten. Naast deze nieuwe strafzaak was ook een vordering omzetting van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf van 2 weken gevangenisstraf aan de orde.

De rechter veroordeelde mijn cliënte tot 4 weken voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaren, 6o uren werkstraf en een volledig verbod op het houden van dieren voor de duur van 15 jaren.

Tenslotte werd de voorwaardelijke gevangenisstraf omgezet in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, hetgeen betekent dat zij die 2 weken moet gaan uitzitten.

Veroordeling in zedenzaak: 3 jaar gevangenisstraf en TBS met voorwaarden

Cliënt werd verdacht van het hebben van seks met een vrouw die door verminderd bewustzijn niet of onvolkomen in staat was daartegen weerstand te bieden in een bepaalde periode in augustus 2023 en dat hij dat samen met een ander deed.

Verder werd hem (en de andere verdachte) verweten in diezelfde periode dezelfde persoon verkracht te hebben en dat hij van de seksuele handelingen video’s heeft gemaakt. Dit alles speelde in Sappemeer en Kropswolde in de provincie Groningen.

Cliënt heeft steeds aangegeven dat er geen sprake was van een verminderd bewustzijn of dat er sprake was van enige dwang. Door het gebruik van de nodige drugs kon het zo zijn dat het gaande de seksuele handelingen wellicht zo is geweest maar dat cliënt dat niet kenbaar was omdat hij aan aangeefster niets kon vernemen of door zijn eigen drugsgebruik niet meer kon waarnemen.

Cliënt zit al vanaf november 2023 in voorarrest na een aantal zogeheten pro-forma zittingen, werd de zaak inhoudelijk behandeld op 22 oktober jl. door de meervoudige strafkamer te Groningen.

Cliënt is verminderd toerekeningsvatbaar en moet volgens gedragskundig onderzoek worden behandeld om gevaar voor herhaling te verminderen.

De rechtbank heeft vandaag bepaald dat hij 3 jaren gevangenisstraf en TBS met voorwaarden moet ondergaan. Ook moet hij een schadevergoeding betalen. Het vonnis is (ongeveer gelijk aan wat door de officier van justitie werd geëist.

De tijd door hem in voorlopige hechtenis doorgebracht wordt erop in mindering gebracht.

Er staat binnen 14 dagen beroep tegen het vonnis open.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: gevangenisstraf in zedenzaak

Op 29 december jl. veroordeelde het Gerechtshof mijn cliënt voor twee strafbare feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden onder bepaling dat 5 maanden daarvan voorwaardelijk niet zullen worden tenuitvoergelegd. Voorts werd de proeftijd voor deze voorwaardelijke straf bepaald op 3 jaren. Als hij niet weer met justitie in aanraking komt en hij zich aan de voorwaarden houdt dan hoeft hij die 5 maanden niet te zitten.

Ook heeft het Gerechtshof bijzondere voorwaarden opgelegd dat hij contact met de reclassering moet hebben en dat hij zich moet laten behandelen.

Mijn cliënt werd er van verdacht een aantal jaren geleden tweemaal tegen betaling seks met een 13 jarige jongen te hebben gehad. Zij hadden contact met elkaar gekregen en afgesproken via een bepaalde site op internet.

Dit betekent dat hij 10 maanden de gevangenis in moet. Ook moet hij aan de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van €5.000.

De rechtbank Noord-Nederland had eerder 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk opgelegd en een te betalen schadevergoeding van €10.000.

Werkstraf voor dealen in harddrugs

Onlangs veroordeelde de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland een jong meerderjarige tot een werkstraf van 100 uren.

Tevens werd een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en werd een geldbedrag van €400 verbeurd verklaard omdat het verdiend was met de handel in harddrugs.

Cliënt was zogezegd een loopjongen voor een plaatsgenoot die actief en op grotere schaal handelde in harddrugs. De officier van justitie eiste tegen deze man een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk en ook moet hij ongeveer €45.000 terugbetalen als zijnde wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het aandeel van cliënt was beperkt (hij mocht bestellingen wegbrengen) maar had een voldoende rol hem te kunnen veroordelen. Echter gelet op zijn leeftijd en zijn gedrag werd geadviseerd het zogeheten adolescenten strafrecht toe te passen. Dat gebeurde ook en dan kun je goed zien wat voor een verschil het maakt als je als volledig volwassen bent en je ook zo gedraagt. Je wordt dan ook volledig verantwoordelijk gehouden.

Voor seksueel misbruik pleegdochter 4 jaar gevangenisstraf geëist

Dat was gisteren de eis van de officier van justitie voor seksueel misbruik in de periode van augustus 2007 tot en met augustus 2015. Cliënt wordt ervan verdacht verschillende zedenfeiten te hebben gepleegd jegens zijn toentertijd inwonende pleegdochter.

De officier van justitie is van mening dat het seksueel misbruik wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dit ondanks dat cliënt vanaf het begin heeft aangegeven de gestelde feiten niet te hebben gepleegd. Ook zou hij een schadevergoeding moeten betalen.

Door de verdediging is uitgebreid ingegaan op de betrouwbaarheid van de verschillende verklaringen, onder meer werd gewezen op opvallende verschillen in tegen hem afgelegde verklaringen en ook op dat de verklaringen niet altijd even consistent zijn.

Er is naar het oordeel van de verdediging niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan wat door de officier van justitie aan cliënt wordt verweten en er werd dan ook een integrale vrijspaak bepleit.

De rechtbank doet op 22 juni a.s. uitspraak.

Vrijspraken in mensenhandelzaak Assen

Vandaag oordeelde de rechtbank in Assen in een strafzaak zoals die op 23 januari jl. werd behandeld (zie ook mijn eerdere bericht op deze site).

De rechtbank sprak clïent vrij in twee van de drie aan hem telastegelegde gevallen van sexuele uitbuiting en het opzettelijk daaruit voordeel trekken. Volgens de rechtbank zijn die gevallen niet wettig en overtuigend bewezen, staat niet vast dat aangeefsters niet in vrijheid hun wil hebben kunnen bepalen. En dat zij wellicht meer achteraf spijt hadden van eerder weloverwogen gemaakte keuzes.

In één geval oordeelde de rechtbank anders en legde de rechtbank – ook voor het aanwezig hebben van harddrugs- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op gelijk aan de duur van de tijd dat cliënt in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, onder opheffing van het bevel voorlopige hechtenis. Cliënt hoeft dus niet terug naar de gevangenis. Wel werd ook nog een voorwaardelijke gevangisstraf door de rechtbank opgelegd.

Ook werd bepaald dat hij in dit ene geval aangeefster €7500 aan immateriële schadevergoeding moet betalen en dat hij aan de Staat €1500 moet betalen terzake van het door de rechtbank vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel.

Snelrecht in Groningen

In het kader van een snelrechtprocedure kwam gisteren een man uit Leeuwarden bij de politierechter in de rechtbank te Groningen voor.

Hem werd verweten bij het station te Leeuwarden een fiets te hebben gestolen, iets wat werd geconstateerd door een observerende poltieambtenaar. Deze maakte daar beelden van en hield hem vervolgens aan. Vanwege het feit dat het niet de eerste keer was dat de man met politie en justitie in aanraking kwam werd hij in afwachting van de behandeling van zijn strafzaak in voorlopige hechtenis genomen door de Rechter-commissaris.

De politierechter veroordeelde de man en gaf hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest zodat hij gisteren ook weer werd vrijgelaten omdat hij inmiddels zijn straf er al op had zitten. Ook werd nog een korte voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.

In zedenzaak twee jaar gevangenisstraf geëist

Gisteren diende bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van februari 2020.

Cliënt was wegens ontucht veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren voor handelingen die plaatsvonden in de periode 2014-2016.

Omdat cliënt vanaf dag één de beschuldigingen met klem ontkent ging hij tegen het vonnis van de rechtbank in hoger beroep.

Ondanks het lange tijdsverloop van bijna 3 jaar tussen het vonnis en de behandeling in hoger beroep eiste de Advocaat generaal 24 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Door de verdediging werd vrijspraak bepleit, onder vernietiging van het vonnis van de rechtbank. De verdediging is van mening dat er in deze zaak niet aan het wettelijk bewijsminum wordt voldaan, dat alle verklaringen slechts een afgeleide zijn van wat aangeefster stelt maar dat er geen objectief bewijs voorhanden is voor de feiten als zodanig en de omstandigheden waaronder deze zouden hebben plaatsgevonden.

Op 13 december volgt de uitspraak van het Gerechtshof.