Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: gevangenisstraf in zedenzaak

Op 29 december jl. veroordeelde het Gerechtshof mijn cliënt voor twee strafbare feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden onder bepaling dat 5 maanden daarvan voorwaardelijk niet zullen worden tenuitvoergelegd. Voorts werd de proeftijd voor deze voorwaardelijke straf bepaald op 3 jaren. Als hij niet weer met justitie in aanraking komt en hij zich aan de voorwaarden houdt dan hoeft hij die 5 maanden niet te zitten.

Ook heeft het Gerechtshof bijzondere voorwaarden opgelegd dat hij contact met de reclassering moet hebben en dat hij zich moet laten behandelen.

Mijn cliënt werd er van verdacht een aantal jaren geleden tweemaal tegen betaling seks met een 13 jarige jongen te hebben gehad. Zij hadden contact met elkaar gekregen en afgesproken via een bepaalde site op internet.

Dit betekent dat hij 10 maanden de gevangenis in moet. Ook moet hij aan de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van €5.000.

De rechtbank Noord-Nederland had eerder 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk opgelegd en een te betalen schadevergoeding van €10.000.

Voor seksueel misbruik pleegdochter 4 jaar gevangenisstraf geëist

Dat was gisteren de eis van de officier van justitie voor seksueel misbruik in de periode van augustus 2007 tot en met augustus 2015. Cliënt wordt ervan verdacht verschillende zedenfeiten te hebben gepleegd jegens zijn toentertijd inwonende pleegdochter.

De officier van justitie is van mening dat het seksueel misbruik wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dit ondanks dat cliënt vanaf het begin heeft aangegeven de gestelde feiten niet te hebben gepleegd. Ook zou hij een schadevergoeding moeten betalen.

Door de verdediging is uitgebreid ingegaan op de betrouwbaarheid van de verschillende verklaringen, onder meer werd gewezen op opvallende verschillen in tegen hem afgelegde verklaringen en ook op dat de verklaringen niet altijd even consistent zijn.

Er is naar het oordeel van de verdediging niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan wat door de officier van justitie aan cliënt wordt verweten en er werd dan ook een integrale vrijspaak bepleit.

De rechtbank doet op 22 juni a.s. uitspraak.

Zedenzaak

Ik stond vandaag een cliënt bij die wordt verdacht van ontucht met een minderjarige jongen. Hij moest verschijnen voor de meervoudige strafkamer in de Rechtbank Noord- Nederland, locatie Leeuwarden.

In de periode van februari tot juni 2020 zou hij tweemaal afgesproken hebben met de jongen om seks met hem te hebben.

Cliënt ontkent niet dat dat het geval is geweest, hij had echter een andere beleving bij de leeftijd van de jongen.

Door de officier van justitie werd een gevangenisstraf van 24 maanden geëist waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en onder oplegging van twee bijzondere voorwaarden. Indien de rechtbank de eis van de officier van justitie zou volgen dan zou cliënt 16 maanden naar de gevangenis moeten.

De benadeelde partij verzocht de rechtbank cliënt te veroordelen tot betaling van € 10.000 aan immateriële schadevergoeding. De officier vond dat te hoog en niet passend bij het aandeel van cliënt in de totale schade van de jongen en refereerde zich daaromtrent aan het oordeel van de rechtbank.

De verdediging was van mening dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard maar kwam – gelet op de grote persoonlijke belangen van cliënt- tot het voorstel om de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk te laten zijn aan de dagen dat cliënt in voorarrest heeft gezeten onder oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met een bijzondere voorwaarde, naast het opleggen van een stevige taakstraf.

Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij werd opgemerkt dat de verzochte schadevergoeding te hoog is en dat een bedrag van €2.000 redelijk en billijk is te achten.

De uitspraak volgt op 08 maart 2022 te 13:00 uur.