Hoger beroep hennepzaak duurt 5 jaar

Op 28 juni 2019 veroordeelde de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een man voor het kweken van hennep, diefstal van stroom en het aanwezig hebben van wiet.

De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan er 2 voorwaardelijk, wat er op neer kwam dat hij 4 maanden moest zitten.

Ook moest de man het door de rechtbank geschatte bedrag aan genoten wederrechtelijk voordeel van ruim € 136.000 aan de Staat terugbetalen alsook een schadevergoeding aan Enexis van ruim € 3.500 voor de gestolen stroom en gemaakte kosten.

Het hoger beroep werd door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden behandeld op 28 juni 2024.

Als gevolg van het te lange tijdsverloop eiste de Advocaat-generaal in hoger beroep 180 uren werkstraf en vorderde ook dat de man weer de schadevergoeding aan Exis moest betalen en het berekende wederrechtelijk verkregen voordeel moet terugbetalen.

De verdediging was van mening dat de man na dit lange tijdsverloop niets meer van een straf zou mogen merken, hij leefde 5 jaren in grote onzekerheid en onrust over wat er nu eens definitief zou uitkomen, er werd een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit. De man had ook geen nieuwe strafbare feiten meer gepleegd.

Ook dient naar de mening – door het onredelijke tijdsverloop- een compensatie plaats te vinden op het op te leggen bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarnaast kwam de verdediging tot een beduidend lager bedrag dan door de politie was berekend.

Het Hof doet op 12 juli uitspraak.

Eis ISD voor veelpleger diefstallen

Gisteren eiste de officier van justitie ten overstaan van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Leeuwarden oplegging van de maatregel van plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (ISD).

In deze zaak gaat het om diefstal van een auto, het tweemaal brandstof tanken zonder te betalen, het doorrijden na een aanrijding en het rijden met een door het CBR ongeldig onverklaard rijbewijs.

Mijn cliënte was voor het plegen van deze feiten net een paar dagen uit de gevangenis en heeft een zodanig groot strafblad met soortgelijke feiten dat zij direct daarna weer gevangen werd gezet. Dit in afwachting van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, die dus gisteren diende, zij zit al ongeveer 3 maanden vast.

In het verleden hadden vele professionele hulpverleners een poging gedaan om de problematiek van cliënte in kaart te brengen en oplossingen aan te dragen zodat het niet weer zou gebeuren. Iedere keer zonder succes helaas. En als je dan een veelpleger bent en maar bezig blijft strafbare feiten te plegen dan blijft er soms niets anders over dan iemand op te sluiten om de maatschappij te beschermen. Zeker in het geval als alles al geprobeerd is en er geen alternatieven meer zijn. Vandaar ook die eis van de officier van justitie.

Het gaat bij ISD dan om een periode van twee jaar dat je opgesloten wordt. In die periode zal alles gericht zijn op behandeling van de onderliggende problematiek in de hoop dat iemand na ommekomst van die termijn geen strafbare feiten meer pleegt.

De rechtbank doet op 14 juni a.s. uitspraak.

Vrijspraak mishandeling in café Prins Kollumerzwaag

Mijn cliënt werd verweten op 3 juli 2022 een bezoeker te hebben mishandeld in café Prins te Kollumerzwaag.

Cliënt was aldaar werkzaam als zogeheten sfeerbeheerder, zodra zich er een calamiteit voordeed was het zijn taak om in te grijpen, de sfeer goed te houden. Cliënt deed dat werk al een jaar of 6 naar volle tevredenheid van een ieder, altijd rustig en proportioneel handelend.

Eén van de algemene toegangsvoorwaarden van café Prins is dat zodra je als bezoeker geweld pleegt je er dan simpelweg direct wordt uitgezet. Daarmee ga je akkoord als je binnenkomt. De taak van mijn cliënt was dan de betreffende persoon af te leveren aan de portier die vervolgens het incident verder afwerkte.

Het verwijt dat aan cliënt werd gemaakt was dat hij – na het aanbrengen van een nekklem- de bezoeker bewusteloos door de gelegenheid had gesleept en dat hij dat bewusteloze lichaam ongecontroleerd en met kracht had laten vallen waardoor er volgens het OM zwaar lichamelijk letsel was ontstaan.

Wat er gebeurde was dat de – dronken- bezoeker cliënt hard had geslagen in zijn kruis onder het mom van een spelletje/geintje. Cliënt ervaarde dat duidelijk anders en handelde conform de instructies. Volgens hem was er binnen waarbij hij betrokken was niets bijzonders gebeurd, hij de bezoeker had gepakt, meegenomen naar de portier en aan deze overgedragen. Er zou sprake zijn geweest dat de – dronken – bezoeker later buiten met zijn kin op de stoeprand zou zijn gevallen, verklarend waardoor hij dat letsel had bekomen. Er was geen enkel moment dat er wat cliënt (en een aantal getuigen) betreft sprake was van bewusteloosheid, het tegendeel was volgens hem waar: de man verzette zich heftig onder het uiten van allerlei scheldwoorden aan het adres van mijn cliënt.

Cliënt werd door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden voor dit feit veroordeeld en ook moest hij een schadevergoeding aan de bezoeker betalen.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden sprak hem op gisteren vrij omdat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de bezoeker bewusteloos was en dat cliënt hem opzettelijk had laten vallen. In het verlengde daarvan hoeft hij ook geen schadevergoeding te betalen.

Blokkade A7 Marum: werkstraf geëist

Gisteren diende voor de meervoudige strafkamer in de rechtbank te Leeuwarden een aantal strafzaken over de blokkades op de A7 ter hoogte van Frieschepalen en Marum op 28 juli en 1 augustus 2022.

Op beide plekken werden verschillende materialen gestort op of naast het wegdek van de A7. Ook asbesthoudend materiaal.

De officier van justitie verweet mijn cliënt op voorhand dat hij medeplichtig was geweest aan de blokkade van de oprit naar de A7 bij Marum door asbesthoudende golfplaten en een aantal pallets te leveren aan actievoerders. De spullen werden er ook daadwerkelijk gestort. En ook is een verwijt dat hij medeplichtig was aan een milieudelict (het op de bodem storten van afval of verbranden daarvan) en brandstichting met gemeen gevaar voor goederen.

Mijn cliënt had de spullen geleverd omdat de actievoerders rondbelden voor materiaal om te kunnen storten. Op zich had mijn cliënt geen materiaal beschikbaar maar vroeg of golfplaten (die keurig in plastic waren verpakt en dichtgeplakt) ook konden. Het antwoord was dat dat zeker kon. De golfplaten werden uiteindelijk bij hem opgehaald.

Toen hij later hoorde wat er precies mee gebeurd was (dat de spullen in de brand waren gestoken) had hij er geen goed gevoel meer bij. Het was hem betreft uitsluitend de bedoeling geweest om op een niet gevaarlijke wijze de oprit te blokkeren. Dat er het voornemen bestond de spullen in de brand te steken was hem op geen enkele manier bekend. Hij zou anders de spullen ook niet geleverd hebben.

De spullen wilden maar moeilijk branden en het vuurtje was snel geblust door de brandweer. Er ontstond ook geen schade aan het wegdek. Groot gevaar is er in Marum niet geweest, het betreft een oprit en er waren automobilisten die het op een afstand al konden waarnemen en de oprit meden. Dit in tegenstelling tot wat er in Frieschepalen is gebeurd, daar reden auto’s in of tegen de bulten die op de snelweg waren gestort met de nodige schade en trauma’s als gevolg. En er was een heel groot vuur.

Ter terechtzitting vorderde de officier van justitie vrijspraak ter zake van de tenlastegelegde brandstichting en eiste voor de overige feiten een werkstraf van 40 uren en ook dat hij de schade aan Rijkswaterstaat moet vergoeden voor het opruimen van het gestorte materiaal.

De verdediging voerde aan dat hij ook van het tweede feit, het storten van afval op de bodem, zou moeten worden vrijgesproken en dat het verzoek tot schadevergoeding moet worden afgwezen.

De rechtbank doet op 7 mei a.s. uitspraak.

Celstraf voor vernieling, belediging en mishandeling van politie

Gisteren werd een jong meerderjarige cliënt door de politierechter te Leeuwarden veroordeeld tot een celstraf van 60 dagen waarvan de helft voorwaardelijk werd opgelegd.

Hij had op oudjaarsdag vernielingen gepleegd. Er kwamen vervolgens verschillende politiemensen om hem aan te houden.

Aangezien hij nog erg boos was verzette hij zich tegen de arrestatie door de politie en gaf hij een politieman een trap. Ook beledigde hij de politiemensen.

Later vernielde hij ook op politiebureau een aantal spullen. Toen de boosheid over was had hij veel spijt van wat er was gebeurd.

Hij werd door de Rechter-commissaris in voorlopige hechtenis genomen en de zaak werd via het snelrecht afgedaan.

De politierechter veroordeelde hem ook tot het betalen van een schadevergoeding aan het politiekorps Noord-Nederland en aan de mishandelde politieman.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: gevangenisstraf in zedenzaak

Op 29 december jl. veroordeelde het Gerechtshof mijn cliënt voor twee strafbare feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden onder bepaling dat 5 maanden daarvan voorwaardelijk niet zullen worden tenuitvoergelegd. Voorts werd de proeftijd voor deze voorwaardelijke straf bepaald op 3 jaren. Als hij niet weer met justitie in aanraking komt en hij zich aan de voorwaarden houdt dan hoeft hij die 5 maanden niet te zitten.

Ook heeft het Gerechtshof bijzondere voorwaarden opgelegd dat hij contact met de reclassering moet hebben en dat hij zich moet laten behandelen.

Mijn cliënt werd er van verdacht een aantal jaren geleden tweemaal tegen betaling seks met een 13 jarige jongen te hebben gehad. Zij hadden contact met elkaar gekregen en afgesproken via een bepaalde site op internet.

Dit betekent dat hij 10 maanden de gevangenis in moet. Ook moet hij aan de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van €5.000.

De rechtbank Noord-Nederland had eerder 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk opgelegd en een te betalen schadevergoeding van €10.000.

Werkstraf voor dealen in harddrugs

Onlangs veroordeelde de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland een jong meerderjarige tot een werkstraf van 100 uren.

Tevens werd een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en werd een geldbedrag van €400 verbeurd verklaard omdat het verdiend was met de handel in harddrugs.

Cliënt was zogezegd een loopjongen voor een plaatsgenoot die actief en op grotere schaal handelde in harddrugs. De officier van justitie eiste tegen deze man een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk en ook moet hij ongeveer €45.000 terugbetalen als zijnde wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het aandeel van cliënt was beperkt (hij mocht bestellingen wegbrengen) maar had een voldoende rol hem te kunnen veroordelen. Echter gelet op zijn leeftijd en zijn gedrag werd geadviseerd het zogeheten adolescenten strafrecht toe te passen. Dat gebeurde ook en dan kun je goed zien wat voor een verschil het maakt als je als volledig volwassen bent en je ook zo gedraagt. Je wordt dan ook volledig verantwoordelijk gehouden.

Vrijspraak voor oplichting en uitgeven vals geld

Vandaag werd een cliënte van mij volledig vrijgesproken door de politierechter in de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

Zij werd ervan verdacht in december 2020 – via markplaats- diverse mensen te hebben opgelicht door het aankopen van telefoons en vervolgens met vals geld te betalen. Naast dat werd zij verdacht van het uitgeven van vals geld.

Eerder was het OM niet tot vervolging overgegaan omdat men van mening was dat het bewijs er niet in zat. Na klachten van benadeelden bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaf het OM aan een foute beslissing te hebben genomen. De aanvankelijk beslissing zou genomen zijn op basis van een incompleet dossier (…).

Het Gerechtshof besliste in de klachtenprocedures dat het OM mijn cliënte alsnog moest gaan vervolgen, dus voor de oplichtingen en het uitgeven van vals geld.

Mijn cliënt had vanaf het eerste moment dat zij door de politie werd verhoord aangegeven dat zij dat niet was geweest, er was overigens ook geen sprake van herkenning aan de hand van videobeelden gemaakt door een deurbel.

Zij gaf als steeds aan dat zij in januari 2021 wel via marktplaats een telefoon had gekocht maar dan in een andere plaats en absoluut niet contant. Er werden, naast die ene telefoon, bij haar ook verder geen telefoons aangetroffen en ook geen vals geld (of materialen daarvoor).

Ter terechtzitting herhaalde zij haar verklaring en werden er ook foto’s en beelden bekeken van de vermoedelijke dader. Ook de officier van justitie was van mening dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat mijn cliënte dat was geweest.

Door de verdediging werd ook vrijspraak bepleit waarna de politierechter haar van beide feiten vrijsprak.

Dit betekent een definitief einde van zaak.

Vrijspraak voor vernieling

Vandaag sprak de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden een man vrij van vernieling van een ruit in maart van dit jaar.

Hij zou volgens de aangever middenin de nacht een hamer door een ruit van zijn woning (woonkamer) hebben gegooid. Aangever en zijn partner zaten op dat moment nog op de bank na een gezellige filmavond en waren uiteraard behoorlijk geschrokken.

Aangever meende in het donker van de nacht het silhouet van mijn cliënt te herkennen en zo werd mijn cliënt dan verdachte. De politie hield mijn cliënt kort na de vernieling aan bij zijn eigen woning, echter mijn cliënt gaf direct aan dat hij daar niet was geweest en dus ook niet de vernieling had gepleegd. Desondanks werd gemeend dat cliënt vervolgd moest worden.

Vandaag werd aangever op verzoek van de verdediging onder ede gehoord op de zitting van de politierechter en verklaarde de aangever dat niet mijn cliënt maar iemand anders het feit zou hebben begaan. Dit op basis van dat de echte dader zich bij hem had gemeld en aangaf hiervoor verantwoordelijk te zijn geweest.

Er bleef dus niets anders over dan mijn cliënt vrij te spreken.

Bestuursrecht en strafrecht

Interessante conclusie van de staatsraad advocaat-generaal Wattel van 15 februari 2023 over begrippen ‘overtreder’ in het bestuursrecht en ‘functioneel daderschap’ in het strafrecht. Met dank aan Gina Kamsma, advocaat te Leeuwarden.

Volgens de advocaat-generaal zit er licht tussen de wijze waarop in het
bestuursrecht het begrip ‘overtreder’ en in het strafrecht het begrip ‘functioneel daderschap’
wordt uitgelegd. Dat zou echter niet het geval moeten zijn.

De bestuursrechter zou volgens hem moeten aansluiten bij de uitleg die in het strafrecht aan daderschap wordt gegeven, omdat de wetgever dat zo heeft beoogd zo geeft hij aan. Die is uitgegaan van een uniform overtredersbegrip voor alle sancties, zowel herstelsancties als bestraffende sancties.

Als dat tot maatschappelijk ongewenste situaties leidt, dan moet de bestuursrechter daarop wijzen, zodat de wetgever
kan ingrijpen.

Indien de Raad van State de conclusie zou volgen dan zal dat gevolgen hebben voor de praktijk van iedere dag waarin door de overheid bijvoorbeeld een eigenaar verantwoordelijk wordt gehouden voor aangetroffen verboden afval van een drugslab op zijn terrein terwijl hij kan aantonen dat het terrein door hem was verhuurd aan een ander en hij zelf van niets wist.

De conclusie is terug te vinden op: ECLI:NL:RVS:2023:579

Gina Kamsma kun je vinden op: Jurist cultuur, natuur, milieu en landschap Gina Kamsma (advocatenkantoorkamsma.nl)

Vrijspraken in mensenhandelzaak Assen

Vandaag oordeelde de rechtbank in Assen in een strafzaak zoals die op 23 januari jl. werd behandeld (zie ook mijn eerdere bericht op deze site).

De rechtbank sprak clïent vrij in twee van de drie aan hem telastegelegde gevallen van sexuele uitbuiting en het opzettelijk daaruit voordeel trekken. Volgens de rechtbank zijn die gevallen niet wettig en overtuigend bewezen, staat niet vast dat aangeefsters niet in vrijheid hun wil hebben kunnen bepalen. En dat zij wellicht meer achteraf spijt hadden van eerder weloverwogen gemaakte keuzes.

In één geval oordeelde de rechtbank anders en legde de rechtbank – ook voor het aanwezig hebben van harddrugs- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op gelijk aan de duur van de tijd dat cliënt in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, onder opheffing van het bevel voorlopige hechtenis. Cliënt hoeft dus niet terug naar de gevangenis. Wel werd ook nog een voorwaardelijke gevangisstraf door de rechtbank opgelegd.

Ook werd bepaald dat hij in dit ene geval aangeefster €7500 aan immateriële schadevergoeding moet betalen en dat hij aan de Staat €1500 moet betalen terzake van het door de rechtbank vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel.

42 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk geëist voor mensenhandel

Gisteren diende voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, een strafzaak tegen een cliënt die door de officier van justitie wordt verdacht van mensenhandel, seksuele uitbuiting en het financieel profiteren daarvan. Ook waren er harddrugs bij hem aangetroffen.

De strafzaak handelt om Weekend Adult Party’s (WAP) en zogeheten paydates. Mijn cliënt wordt verweten dat hij drie vrouwen met wie hij (na elkaar) een relatie had zou hebben gedwongen om al dan niet tegen betaling seks met anderen te hebben, zowel met mannen als met vrouwen.

In het eerste geval gaat het dan om dan stellen die in het weekend bij elkaar over de vloer komen, waarbij doorgaans ook drugs worden gebruikt en ook seks plaatsvindt. Er wordt niet voor betaald.

In het tweede geval gaat het dan om dat een man of mannen tegen betaling seks heeft met cliënt en zijn partner. Afspraken werden dan via bepaalde sites gemaakt.

Omdat de vrouwen verliefd op hem waren en bang waren hem kwijt te raken als ze er niet aan mee zouden doen gingen ze er dan maar in mee is dan wat wordt gesteld.

Mijn cliënt heeft altijd ontkend dat er sprake is geweest van enige dwang, uitbuiting of financieel profijt en dat de contacten vrijwillig plaatsvonden. In het begin van de zaak heeft hij ruim 10 maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht totdat de rechtbank in juni 2022 het bevel schorste en cliënt voorlopig weer naar huis mocht.

Voorts eiste de officier van justitie dat cliënt een bedrag van €4775 aan wederrechtelijk verkregen voordeel moet betalen.

Verder waren er vorderingen van de benadeelde partijen ingediend van €8.300, €22.000 en €40.000.

De verdediging was echter van mening dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de mensenhandel en het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting in de drie gevallen en verzocht daarom de rechtbank cliënt daarvan vrij te spreken. Wel kan een veroordeling volgen voor het aanwezig hebben van harddrugs, het ging om gebruikershoeveelheden ten behoeve van de seksafspraken. En dat er geen sprake is geweest van wederrechtelijk verkregen voordeel en schade die hij zou moeten vergoeden.

De rechtbank doet uitspraak op 14 februari a.s.

Een advocaat inschakelen kost veel geld, toch?

Als je niet voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking komt dan kan het zo maar zijn dat je in een strafzaak voor hoge kosten van een advocaat komt te staan. De meeste advocatenkantoren hanteren naast een soort standaarduurtarief ook nog een percentage aan kantoorkosten (doorgaans 5-8% van het honorarium) en als je dat bij elkaar optelt dan wordt er ook nog 21% aan BTW in rekening gebracht. En dan is het geheel voor zeker een particulier of kleine(re) onderneming vaak een stevig bedrag wat je per uur moet gaan betalen.

Aan de BTW kan ik niets veranderen maar wel aan de kantoorkosten en het uurtarief. Ik hanteer geen kantoorkosten en mijn uurtarief ligt lager dan door een gemiddeld gespecialiseerd advocatenkantoor wordt gerekend. Mede ingegeven doordat ik de afgelopen jaren genoeg rechtzoekenden (particulieren en ondernemers) om die reden heb zien afhaken en ik er ook geen auto met chauffeur op na houd om het maar eens zo te zeggen.

Verder kan ik flexibel schakelen en kan ik per zaak vaak wel een aanbod op maat doen.

Vul het contactformulier op deze site in en ik neem contact met je op, je kunt me ook rechtstreeks mailen: kuiters@strafrechtadvocaat-kuiters.nl