Rijbewijs teruggegeven door rechtbank

In verband met het rijden onder invloed aan het begin van deze maand in Groningen werd het rijbewijs van mijn cliënt door de politie ingevorderd.

Door het openbaar ministerie werd daarna besloten om het rijbewijs voor de duur van 4 maanden in te houden.

Omdat cliënt erg afhankelijk is van het rijbewijs voor het werk was hij het er niet mee eens.

Namens cliënt werd tegen de beslissing van de officier van justitie een klaagschrift ingediend.

Vandaag werd door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen het klaagschrift behandeld.

De officier van justitie bleef van mening dat het rijbewijs voor de duur van 4 maanden ingehouden moest blijven.

Na afweging van alle persoonlijke belangen van mijn cliënt en die van de verkeersveiligheid kwam de rechter tot het oordeel dat het klaagschrift gegrond was, het rijbewijs moet nu zo spoedig mogelijk weer aan cliënt worden teruggegeven.

Het betreft een voorlopig oordeel, mijn cliënt moet te zijner tijd nog voorkomen voor de aan hem verweten gedraging.

Klacht niet vervolging Gerechtshof

Na een strafrechtelijk onderzoek waarin je als verdachte bent aangemerkt beslist de officier van justitie wat er met de zaak moet gebeuren.

Vervolgen of niet is dan de vraag.

Vervolgen betekent dat je ofwel moet voorkomen bij de rechter (dagvaarding) ofwel moet verschijnen bij de officier van justitie (strafbeschikking). Niet vervolgen (sepot) betekent dat het bewijs niet geleverd is of dat er de feiten en omstandigheden zijn – ondanks dat er bewijs is- om dat niet te doen.

Dan denk je als verdachte dat je er na al die tijd eindelijk eens van af bent. Want vaak duurt het wel even voordat de zaak wordt afgedaan door de officier van justitie.

Echter, een belanghebbende (bijvoorbeeld een aangever of slachtoffer) kan daarna klagen bij het Gerechtshof over de beslissing tot niet vervolging door de officier van justitie. Het Hof kan dan later een bevel geven aan de officier van justitie om alsnog tot vervolging over te gaan.

Na het indienen van de klacht wordt deze in behandeling genomen door het Hof en wordt er een zitting vastgesteld waarin de klacht wordt behandeld. Als verdachte kun je dan aangeven wat je van de klacht vindt en hoe het Hof zou moeten beslissen.

Na een inhoudelijke behandeling zal het Hof op termijn een beslissing nemen.

En als het Hof zou besluiten dat de officier van justitie je alsnog moet gaan vervolgen dan ben je al weer een mooi tijdje verder eer je op de zitting staat van een rechter. Naast dat de procedure bij het Hof ook de nodige tijd neemt.

Afgelopen vrijdag stond ik bij het Hof iemand bij die verdacht werd van strafbare feiten in 2020.

Ook in dit soort zaken kun je je dus laten bijstaan door een strafrechtadvocaat, ook als je voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking komt.

Officier van Justitie en Advocaat als getuige

Hof wil officier van justitie en advocaat onder ede horen in drugszaak Meppel – RTV Drenthe

Voor de tweede maal was ik opgeroepen om te getuigen voor het Gerechtshof te Leeuwarden in deze voor mij al heel lang geleden afgeronde strafzaak.

Echter doordat het getuigenverhoor van de officier van justitie erg lang duurde werd ik – na 6 uren wachten- uiteindelijk toch niet gehoord.

Naast dat het bijzonder is dat een officier van justitie als getuige wordt gehoord is dat ook het geval als een advocaat wordt opgeroepen om een getuigenis af te leggen.

Een advocaat heeft een wettelijke geheimhoudingsplicht en kan zich in een dergelijk geval op het aan hem toekomende verschoningsrecht beroepen.

Gerechtshof te Leeuwarden

Veroordeling voor (weer) een winkeldiefstal

Afgelopen maandag stond ik bij de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden een cliënt bij terzake van een winkeldiefstal in juli jl. in een filiaal van de Albert Heijn in Leeuwarden.

En omdat het niet de eerste keer betrof (…) was hij door de Rechter-commissaris al eerder in voorlopige hechtenis genomen.

Cliënt wilde graag een BBQ organiseren maar had daartoe te weinig geld, hij besloot diverse soorten vlees en vis in zijn tas te stoppen en probeerde zonder te betalen het filiaal te verlaten. Hij werd echter gepakt en overgedragen aan de politie De totale waarde van het eten bedroeg €61, het is na ontdekking op heter daad in de winkel achtergebleven.

Hij werd door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken met aftrek van de tijd dat hij in voorarrest heeft doorgebracht. Twee vorderingen tenuitvoerlegging (terzake van 2 eerdere veroordelingen) werden door de rechter afgewezen gelet op bepaalde persoonlijke belangen van cliënt, die nu even gingen boven die van de maatschappij. Ze blijven wel boven zijn hoofd hangen (2 weken en 3 maanden).

Het is nu aan cliënt te laten zien wat hij waard is.

Veroordeling rijden onder invloed

Afgelopen vrijdag stond ik een cliënt bij die ruim 2 jaar geleden (!) onder invloed van drugs in Leeuwarden had gereden.

Na het ondergaan van een speekseltest kwam naar voren dat er door hem een combinatie van middelen was gebruikt, namelijk alcohol, cocaïne en ghb.

Cliënt had bij de politie aangegeven dat hij dat de avond tevoren had gebruikt en bij de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland gaf hij aan dat hij zich er niet van bewust was geweest dat dit de volgende dag nog in zijn bloed aan te treffen was.

Hij werd eertijds niet staande gehouden vanwege verkeersonveilig gedrag maar enkel omdat de auto waarin hij reed was geschorst. Maar dat maakt niet uit omdat je simpelweg de grenswaarden van de verschillende stoffen niet mag overschrijden. Als er sprake is van gecombineerd gebruik van verschillende stoffen zijn de grenswaarden nog veel lager. En het wordt je zwaar aangerekend.

De afgelopen twee jaren was hij niet andermaal met justitie in aanraking gekomen zodat hij er nu met een werkstraf van 40 uren vanaf kwam met daarbij een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van twee jaren.

Als gevolg van deze zaak had de politie ook een melding gedaan bij het CBR die zijn geschiktheid tot het besturen van een motorvoertuig heeft onderzocht. Hierdoor kon cliënt ruim een jaar lang niet een auto besturen.

Veroordeling Wet Wapens en Munitie

Afgelopen donderdag stond ik in de rechtbank Noord-Nederland een cliënt bij die werd verdacht van het voorhanden hebben van een aantal vuurwapens en een grote hoeveelheid munitie (scherpe en oefenpatronen). Ook werd hij verdacht van diefstal van spullen van zijn voormalige werkgever danwel zou hij deze spullen hebben geheeld.

Ongeveer 16 maanden geleden was hij hiertoe door de politie aangehouden en moest hij enige tijd op het politiebureau in Leeuwarden verblijven. Ik stond hem toen ook al bij.

Mede gelet op het feit dat alle wapens onklaar waren gemaakt (er kon dus niet mee geschoten worden) en hij er niet mee op de openbare weg te zien was geweest (de wapens en munitie werden door cliënt enkel in zijn woning gehouden), derden daarmee dus niet werden geconfronteerd en cliënt afstand deed van de in beslaggenomen spullen werd hij terzake van de overtredingen van de Wet Wapens en Munitie door de politierechter veroordeeld tot 60 uren werkstraf en werd hij vrijgesproken van de diefstal en heling.

Een en ander onder aftrek van de tijd dat hij gedwongen aan het politiebureau verbleef.

De zaak is onherroepelijk zo afgedaan omdat cliënt en de officier van justitie afstand deden van het recht op hoger beroep.

Snelrecht in Assen

Vandaag werd mijn cliënt door de politierechter in Assen voor een winkeldiefstal in Leeuwarden veroordeeld tot 2 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Er was een lekker geurtje in een tas verdwenen.

En hij blijft in voorlopige hechtenis totdat de opgelegde 2 maanden om zijn.

Strafverzwarend was dat hij het tezamen en in vereniging met een ander deed, hij dit eerder had gedaan en er gebruik werd gemaakt van een speciaal geprepareerde tas om het winkelalarm niet af te laten gaan.

Zedenzaak

Ik stond vandaag een cliënt bij die wordt verdacht van ontucht met een minderjarige jongen. Hij moest verschijnen voor de meervoudige strafkamer in de Rechtbank Noord- Nederland, locatie Leeuwarden.

In de periode van februari tot juni 2020 zou hij tweemaal afgesproken hebben met de jongen om seks met hem te hebben.

Cliënt ontkent niet dat dat het geval is geweest, hij had echter een andere beleving bij de leeftijd van de jongen.

Door de officier van justitie werd een gevangenisstraf van 24 maanden geëist waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en onder oplegging van twee bijzondere voorwaarden. Indien de rechtbank de eis van de officier van justitie zou volgen dan zou cliënt 16 maanden naar de gevangenis moeten.

De benadeelde partij verzocht de rechtbank cliënt te veroordelen tot betaling van € 10.000 aan immateriële schadevergoeding. De officier vond dat te hoog en niet passend bij het aandeel van cliënt in de totale schade van de jongen en refereerde zich daaromtrent aan het oordeel van de rechtbank.

De verdediging was van mening dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard maar kwam – gelet op de grote persoonlijke belangen van cliënt- tot het voorstel om de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk te laten zijn aan de dagen dat cliënt in voorarrest heeft gezeten onder oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met een bijzondere voorwaarde, naast het opleggen van een stevige taakstraf.

Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij werd opgemerkt dat de verzochte schadevergoeding te hoog is en dat een bedrag van €2.000 redelijk en billijk is te achten.

De uitspraak volgt op 08 maart 2022 te 13:00 uur.